EU-lidstaten mogen een EMU-tekort realiseren van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp). In dit maximale tekort mogen, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel hebben.
De begroting van gemeenten wordt opgesteld conform een (gemodificeerd) stelsel van baten en lasten. Het EMU-saldo wordt echter niet berekend op basis van baten en lasten, maar op basis van ontvangsten en uitgaven. Anders dan in het stelsel van baten en lasten drukken investeringsuitgaven en aan- en verkopen in het jaar waarin de transactie wordt gedaan volledig op het EMU-saldo. Er wordt geen rekening gehouden met afschrijvingen, noch met toevoegingen aan reserves en voorzieningen. Deze afwijkende berekening van het EMU-saldo leidt ertoe dat we ondanks een sluitende begroting een EMU-tekort hebben in 2023 .
EMU-saldo | 2022 | 2023 | 2024 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Volgens perspectiefnota 2022 | Volgens begroting 2023 | Volgens meerjarenraming in begroting 2023 | ||||||
1. | Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | 45 | 1.320 | 3.398 | ||||
2. | Mutatie (im)materiële vaste activa | 3.833 | 8.078 | -989 | ||||
3. | Mutatie voorzieningen | 289 | -1.188 | -607 | ||||
4. | Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | -3.088 | 2.011 | -2.037 | ||||
5. | Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | ||||
Berekend EMU-saldo | -411 | -9.958 | 5.817 |